Lieve vrienden,
Momenteel wordt er door velen nagedacht over wel of niet met vakantie en zo ja, waarheen? Lastig kiezen vanwege de Corona of makkelijk omdat het gewoon niet kan.
Voor mij is een vakantiebestemming het grootste deel van mijn leven geen issue geweest. Vakantiebestemming? Wijk aan Zee. Punt!
Toen ik een baby was, huurden mijn ouders in de maanden juni en juli een huis in Wijk aan Zee en daarbij ook nog een badkoets op het strand.
Mijn vader ging iedere dag met fiets en trein naar het werk in Amsterdam.
Familie met een zoon van mijn leeftijd hield ons meestal gezelschap.
Avonturen beleefden we op het strand. Bij de badkoets.
Met noodweer, plotseling opzettende storm en onweer. Met z’n allen in de badkoets, terwijl deze heen en weer zwiepte.
Maar over het algemeen genomen plezier en zon.
Ik voel nog mijn verbrande koontjes en schoudertjes en ruik de geur van Tschamba- Fii. Zo een heerlijke tijd was het. Zorgeloosheid in de tijd waarin, naar mijn idee, geluk nog heel gewoon was.
Zeeschuim zoeken, voor de kanaries thuis en mooie schelpen, waar ik doosjes mee beplakte. Het werden echte kunstwerkjes. Garnalen vangen met het schepnetje en witte boterhammen met tomaat en ui, peper en zout en een beetje mayo. Beetje stuifzand erover, voor het knarsen tussen de kiezen. Voor ons een godenmaal, zo op het strand aan ons wiebelige tafeltje.
‘s Avonds soep uit blik, want we hadden een butagas-kooktoestelletje.
Ach, het leek een maaltijd van een sterrenkok. Bij de zelf gezette koffie even ”vulkoeken” halen bij bakker Dobber....
Soms renden we heen en terug naar de pier voor gebakken scholletjes. Soms nog warm als we weer terug waren.
Iedere dag waren we op het strand en als het niet zonnig was, gingen we heen en terug naar Beverwijk wandelen, voor koffie bij Ter Burgh.
Of op de fiets door de duinen en dan koffie in Bakkum.
Later werd de badkoets een strandhuisje dat we bleven huren. Toen mijn moeder het niet meer wilde, namen wij het over.
Wonderlijk, dat ik in Beverwijk de ware ontmoette, toen we er na de dood van mijn vader, allang niet meer met vakantie gingen.
Samen met onze zoon profiteerden we nog jaren van het strandhuis.
Ik dacht hieraan, toen wij deze week in de tuin zaten en het opeens kil werd. We gingen naar binnen, want dat was een stuk behaaglijker.
Zo ging het ook vaak met het strandhuis. Als we ‘s morgens de gordijnen opendeden, dachten we: Yessssss, strandweer. Opschieten.
Broodjes smeren, tas inpakken en hup, naar het strand. Reden we Wijk aan Zee binnen, kon je geen hand voor ogen zien door de zeedamp.
Ach ja. Heerlijke tijden, waar ik met een goed gevoel aan terugdenk.
Toen we een paar jaar alleen maar de boel opgezet en weer afgebroken hadden, besloten we dat we voortaan wel bij het strandpaviljoen gingen zitten.
Zoonlief wilde eigenlijk allang niet meer mee, want ja, pubers gaan natuurlijk liever met vriendjes achter de meisjes aan.
Daar had hij groot gelijk in.
We kregen een huis met een heerlijke tuin en besloten te stoppen met het strandhuis. Het betekende het einde van een tijdperk voor ons.
We hoeven weer niet te denken over een vakantiebestemming
Nu het moet, zoals het kan hebben we nog steeds die heerlijke tuin en dat is in ons geval zeker geen straf.
Wij hebben de “Costa Gardena” aan onze voeten liggen, als we de achterdeur openen.
Slapen in ons eigen bed, gaan onder onze eigen douche en eten iets, wat ik zelf gemaakt heb. En dat is iedere dag een koningsmaal. Een Corona maal.
En laat ik nou net op de site van de Odd Fellows een quote van Godfried Bomans lezen:
“De kunst van het leven, is thuis te zijn alsof men op reis is”.
Toeval bestaat niet!!!
Met hoopvolle groet.
Rietje Stelder
Geen opmerkingen:
Een reactie posten