Lieve vrienden,
“Luilak, beddenzak je hebt vannacht in bed gekakt.
Negen ure, half tien, heb nog nooit zo’n luilak gezien”.
Dan werd er op de deur geslagen, gebonkt of ergens mee gerammeld.
Vandaag is het Luilak, de zaterdag voor Pinksteren.
Vroeger feest, later een nachtmerrie en volgens mij wordt het tegenwoordig niet meer gedaan. Niet in mijn straat in ieder geval.
In Amsterdam haalde ik kattenkwaad uit.
In de portieken op de beletages bonden we met een touw de deurknoppen aan elkaar. Dan kon men van binnenuit de deur niet meer openmaken, om de speld te verwijderen, die we zodanig tussen de bel geplaatst hadden, dat de bel bleef gaan.
Ja, je moest de avond van tevoren de bel uitzetten, maar vergeten, dus eigen schuld.
We reden met blikjes achter de fiets rondjes om het blok. Of maakten met toeters en pannendeksels lawaai.
En dan haalden we om 7 uur warme luilakbollen halen bij de bakker op de hoek. Dat waren een soort mini vloerkadetten. Thuis werden die gegeten met roomboter en bruine suiker.
Heerlijk, die warme bollen.
Toen ik wat ouder werd, werd de sfeer grimmiger en moest er dikwijls brand geblust worden, omdat er iets in de fik gestoken was. Niet door mij hoor, maar ik stond er wel bij.
Toen werden er ook politie charges uitgevoerd, waar de honden geen brood van lusten. Moet je nu mee komen. Nu mogen de BOAs niet eens een wapenstok gebruiken.
De lol was er toen af voor mij en toen ik naar Beverwijk verhuisde werd Luilak een nachtmerrie.
Daar had men de gewoonte om de huizen te bekogelen met eieren. Met pakken frituurvet op de ramen te tekenen en als je heel erg pech had, met vetkrijt, schuttingwoorden op de gelakte voordeur te schrijven.
Dat ging er nooit meer af. Pas als de deur geschilderd was.
Meerdere zaterdagen voor Pinksteren heb ik huilend de boel schoon staan te maken.
Mijn zoon vond luilak vreselijk en heeft het nooit gedaan.
Gelukkig zijn de kinderen van nu er ook niet meer voor te porren.
In de grote steden zijn nog geregeld rellen.
Maar bij ons is de rust weergekeerd.
Luilak, beddenzak... ik heb me nog een keer omgedraaid.
Met hoopvolle groet,
Rietje Stelder
Geen opmerkingen:
Een reactie posten