Lieve vrienden,
Bangig. Dat ben ik.
Langzaam “mogen” dingen weer.
De basisschoolleerlingen mogen weer beginnen. Kappers, fysio en nog een aantal beroepstakken, mogen weer aan de slag.
Doodeng vind ik het. Want onze onzichtbare vijand is niet weg en is ook niet ingedut.
Verre van dat. Hij is gewoon nog net zo aanwezig als twee maanden geleden. Niets aan veranderd.
Er zijn minder besmettingen per dag, minder doden. Maar dat komt niet, omdat het virus niet meer zo hevig is.
Het komt, doordat mensen hun gedrag aanpasten. Ze gingen nergens heen, hielden zich redelijk aan de regels en wasten hun handen vaker.
Afgelopen zaterdag, een prachtige zomerse dag, zag ik een foto van de Amstel in Amsterdam. De mensen zaten hutjemutje aan het water. Plaid mee, biertjes mee en hadden lol. Hun goed recht en natuurlijk begrijp ik het wel. Mensen willen graag dat het weer is, zoals het was. De gezelligheid in vrijheid.
Ze wonen wellicht in een klein flatje, ergens in onderhuur, betalen daar een vermogen voor, maar hebben geen “buiten”. Eigenlijk wilden ze naar het strand. Maar omdat de treinen te vol waren, kon dat niet meer.
Nu deden ze, wat mensen normaal ook doen in Amsterdam. Hangen, wijnen, bieren. Allemaal op een kluitje. En ja hoor, helemaal vergeten van die vijand. Na wat lacherige kleffe omhelzingen, klinkt het berouwvolle: ”oh jeetje, sorry”.
Zo gaat het niet alleen in Amsterdam, maar in heel Nederland, als de zon schijnt en er meer “mag”. Men wil het gewone leven terug. Begrijpelijk, maar het onzichtbare virus slaat zijn slag. Tijdens de kleffe omhelzing klampt het zich vast aan de wang van degene die omhelst wordt. Bij de volgende omhelzing vindt het een nieuwe gastheer....
Onze minister-president moet duidelijk zijn. Het kan nog niet, het mag nog niet en we gaan het controleren. Tegen de vele Nederlanders kun je niet alleen maar zeggen: “Het mag, mits.”. Want dat mits, kent men niet. Erkent men niet. Hoezo mits? Ja, dáág!
In het OV worden mondkapjes verplicht. Men rolt over elkaar heen met het fabriceren van modieuze, maar volkomen zinloze kapjes. De echt veilige zijn voor de zorgmedewerkers, voor wie er nog steeds geen overvloed is. De modieuze kapjes geven een schijnveiligheid. Kijk mij, ik houd mij aan de regels…Ondertussen houdt het kapje niets tegen.
De kappers zijn hun planning aan het maken. Eerlijk gezegd heb ik ook meteen een afspraak gemaakt en vind het doodeng. Echt, eigenlijk ging ik liever niet. Ik zag dat mijn kapper met een soort rookblazer z’n zaak gedesinfecteerd heeft. Volgens mijn zoon doodt dat van alles, maar geen virus. Schijnveiligheid dus weer.
Manlief fietste net langs zijn kapper en zag dat ze in de zaak bezig waren. Hij stapte binnen, maakte een afspraak en zijn kapper vertelde, het spannend te vinden. Alsof het een eerste schooldag betreft.
Toen m’n man thuiskwam, vroeg ik of hij z’n handen gewassen had. Nee, zei hij, ik ben nergens aan geweest. Ik heb alleen met ze gepraat......Ja maar, sputterde ik. (Want stel je voor dat ze de adem van iemand, die iemand omhelst heeft, ingeademd hebben)
Gelukkig waste hij meteen z’n handen, toen ik het vroeg.
Ik moet er duidelijk in zijn. Voor mezelf en voor anderen. Ik heb een beetje smetvrees, altijd een gelletje bij de hand en wil geen contact met degenen, die toch naar de markt gaan en praatjes maken met die vele anderen. Degenen die denken het niet over te brengen, terwijl ze fluitend met de handen op de rug een wandeling maken. Degenen die nergens aan kwamen en tijdens die wandeling een andere tuinfluiter tegenkwamen.
Stel dat de tuinfluiters met consumptie spraken...Ooooh, zo eng. Ik zeg het eerlijk:
Ik ben gewoon bangig!
Met hoopvolle groet,
Rietje Stelder
Geen opmerkingen:
Een reactie posten