Lieve vrienden,
Gisteren was het programma “Sta op tegen kanker” op tv.
Ik heb er niet naar willen kijken.
Dan zie je allemaal bekende mensen Ooh en Aaah roepen en denk ik: “je weet niet waar je het over hebt”.
Want als je het zelf niet aan den lijve ondervonden hebt, kun je je er geen voorstelling van maken.
Ook niet als je partner het (gehad) heeft.
Het is zo anders als je het zelf hebt.
Nadat er twee keer tegen mij gezegd is, dat ik kanker had, ben ik gepokt en gemazeld op dat gebied.
Vroeger, toen er nog kuilen waren en geen drempels, dacht ik: Als ik dat bericht krijg, ga ik in een hoekje zitten huilen, totdat ik doodga. Dan kan ik niks meer en doe ik niks meer. Maar in werkelijkheid moest ik anderen steunen.
De eerste keer dat ik het bericht kreeg, was met een onverwacht telefoontje van de oncologe. Oh? Antwoordde ik.
Kunnen jullie nog iets voor me betekenen? Ja hoor!
Nou, toen ging de overlevingsmodus aan en heb ik het hele behandelingstraject doorstaan, zonder een traan te laten.
Zeventien jaar later was de tweede keer en weer stapte ik op de trein en stapte een half jaar later uit. Geen traan. Niks. Heel veel klachten, dat wel, maar dat was voor het goede doel.
Alleen de reacties van de omgeving zijn apart.
Want ook de tweede keer waren er mensen, die er niet mee om konden gaan. Zo raak je dus “echte” vrienden kwijt.
Mensen waarvan je het niet verwacht had. Iemand zei zelfs: ”Ik wil een vriendin, waar ik mee kan lachen en shoppen”.
Dan ben je toch meteen klaar?
Gaat het een beetje? Mwah.... Fysiek moet het zo zijn. Ik neem het zoals het is, want ik heb geen keuze.
Maar het spook zit voor de rest van je leven in je hoofd.
Het is gek. Op het moment dat de ziekte ontdekt wordt, voel je dikwijls niets, tenzij je te lang met klachten blijft lopen.
Maar van de nabehandelingen word je een ander mens.
Het medicijn is dikwijls erger dan de kwaal.
En vlak voor iedere controle komt het sprookje weer even gedag zeggen. Je dacht er niet aan, totdat je in de wachtkamer zit voor de uitslag. Dan loop er iemand langs met een infuus aan een paal en gaan je gedachten met je op de loop.
Als je de naaste van de patiënt bent, kun je iets liefs zeggen of iets bemoedigends. (Helpt niet, maar dat weet je niet)
Maar als je zelf patiënt bent, heb je al achttien keer je eigen uitvaart geregeld en je eigen rouwadvertentie geschreven in je hoofd.
Dan vraag je je af wie er zullen komen.
En zal ik jullie eens wat vertellen? Je lijstje wordt steeds korter.
Want dat is een beetje eigen aan kankerpatiënten, je leeft bewuster en mensen die je alleen ziet vanwege de schone schijn mogen wel wegblijven.
Je geniet van al het kleine, want aan het grote denk je niet meer.
Alleen de mensen die echt van je houden, doen er nog toe.
Waarom? Omdat dat degenen zijn, voor wie je de behandeltrajecten in gaat. Degenen van wie je houdt en voor wie je wilt blijven leven.
Velen redden het niet, maar ik zie gelukkig al jaren de zon weer opkomen en al die jaren ben ik dankbaar voor iedere nieuwe dag. Ik zie de zon, al schijnt ze niet, zong Eddy Christiani ooit.
Want met de zon in je hart heb je altijd mooi weer!!!!
Met hartelijke groet,
Rietje
Geen opmerkingen:
Een reactie posten