Lieve vrienden,
Op mijn achttiende leerde ik een collega kennen.
Wij konden het zo goed vinden, dat we vrienden werden.
Echte vrienden. Vrienden voor het leven.
Vriend kwam boven mijn ouderlijk huis wonen, waar ik hem een zolderkamer bezorgd had.
Met niemand heb ik zo gelachen als met hem. Kattenkwaad uitgehaald. Veel lief en leed samen gedeeld.
Hij was een echte levenskunstenaar. Hij wist overal iets van te maken. Hij gaf jaarlijks een feest en sleepte daarvoor straatmuzikanten en acrobaten zijn woning in, om voor een borrel en een hapje op te treden.
Hij sprenkelde een fles Chablis leeg over een rode wijnvlek in het kleed. Luid roepend: Wat een zonde, wat een zonde!!!
Zo werden alle feesten een soort van Bohemien.
Wij mochten er altijd bij zijn.
Manlief viel bij hem in de smaak, nadat hij eerst een paar vriendjes van mij de wacht aan had gezegd. Niet goed genoeg voor zijn vriendin.
Toen mijn zoon werd geboren kreeg hij een zilveren rammelaar van vriend. De volgende 35 jaar een kaart.
Zelf kreeg ik iedere verjaardag een rode roos via de bloemist. Ook belde hij me altijd om voor me te zingen.
Wij hadden een soort satellietverbinding met elkaar.
Overal kwamen we elkaar tegen. In Portugal, in Singapore, in het AvL. Dan wisten we echt niet van elkaar dat we daar waren.
Op een dag kreeg hij de diagnose Parkinson en verhuisde hij naar zijn geboortedorp in het oosten van het land. Dikwijls zochten we hem daarop en namen we hem mee uit lunchen en als het zo uitkwam reden we een rondje met de Oldtimer. Hij voelde zich dan de baron. De baron die een kroket wilde voor de lunch.
Over de dorpsgek zei hij: ”Die mensen brengen kleur in het leven”.
Hij kon het weten, want in iedere plaats kende hij alleen maar kleurrijke mensen. Geen doorsnee mensen. Geen tante Sjaan en ome Han. Wel circusartiesten en andere bekendheden. Zoals de freule, die zich met een taxi van Den Haag naar Amsterdam liet rijden. Voor zijn verjaardag. De chauffeur bleef wachten....
Toen hij niet meer goed kon praten had hij een kaart met een muziekje erin. Als hij mij belde op mijn verjaardag hield hij de kaart voor de telefoon.
Happy Birthday to you....
Had hij geen partner? Hij vertelde het niet en ik vroeg het niet. Ik heb hem nooit met een geliefde gezien of erover gehoord. Wij hielden van elkaar als goede vrienden.
Vier jaar geleden alweer kreeg ik een telefoontje van zijn zus, dat hij overleden was. We werden uitgenodigd voor de uitvaartdienst en de koffietafel en de borrel na afloop.
Bijna alle aanwezigen in de kerk kenden wij van feesten en partijen. Toen de kerkdienst afgelopen was, werden wij verzocht buiten een erehaag te vormen voor onze overleden vriend, toen hij de kerk uitgedragen werd.
We liepen naar buiten om op de dragers te wachten.
Toen we het kerkplein opkwamen stond daar een jongeman. Helemaal alleen. Zijn betraande gezicht werd verborgen gehouden achter een grote bos rode rozen.
Toen de kist in de auto geschoven was, legde de jongeman snikkend het boeket op de kist.
Niemand wist het, niemand heeft het gevraagd. Niemand heeft erover gesproken.
Arme jongen...
Moederziel alleen schokschouderde hij het kerkplein af, terug in de anonimiteit….
Met hartelijke groet,
Rietje
Geen opmerkingen:
Een reactie posten