Lieve vrienden,
Vroeger had je kuilen, geen drempels. Ik schreef het al eerder deze week.
Mijn moeder was de eerste in ons gezin, die haar rijbewijs haalde.
Als jong meisje reed ze al in een autootje van haar vader.
Maar toen gewoon zonder rijbewijs.
Daarna volgde mijn vader en toen mijn zus.
Toen ik zeventien was, mocht ik van mijn zwager leren rijden in een grote auto met stuurversnelling.
Toen ik achttien was, had ik rijles in een oude politiekever.
Voormalig agenten waren een rijschool begonnen met oude bedrijfsauto’s, die zij gekocht en overgespoten hadden.
Vlak na mijn verjaardag, haalde ik mijn rijbewijs en kocht ik mijn eerste autootje.
Er waren kuilen!!!
De wegen waren slecht en als het hard waaide, moest ik het grote stuur, stevig vasthouden.
De motor zat achterin en voor de “wegligging”, legden wij twee stoeptegels onder de voorklep. (Motorkap zonder motor)
In de wintermaanden ook een schep.
Van mijn moeder kreeg ieder, die zijn of haar rijbewijs haalde, een lederen portefeuille voor het rijbewijs en een geruite plaid.
Hoezo een plaid zullen jullie denken.
Nou, als je langs de kant van de weg stond met pech, dan kon je het weleens koud krijgen.
Dan sloeg je een plaid om je heen en kon je jezelf warm houden.
Ik spreek uit ervaring, want dat gebeurde nogal eens.
Pech onderweg. En geen mobiele telefoon.
Hadden we toe al praatpalen?
Ik weet het niet meer. Ik weet wel dat ik eens via de praatpaal probeerde uit te leggen aan de ANWB-telefoniste waar ik stond.
“Dat zie ik” schreeuwde zij, vanuit de speaker in de paal. Ik snapte niets van die techniek.........
Mijn oude autootje was een Italiaantje en niet gewend aan regen, sneeuw en pekel, roestte hij onder je kont vandaan.
Er lagen rubbermatten op de vloer, die je erbij bietste, als je de auto kocht.
Geen idee dat je die zelf betaalde....
Er zat een kachel in, die aan en uit kon. Een choke en een blower.
Verder niets, nada, niente. Oh ja, tochtraampjes.
Als het regende, had je de blower aan en wiste je de voorruit aan de binnenkant af en toe droog. Want de voorruit besloeg vanbinnen en dan kon je niks zien.
Al dat vocht, moest ergens blijven en het bleef in mijn autootje onder de rubberen matten. Tilde je zo een mat op, dan lag er een plas roestwater onder.
Om dit kwijt te raken, boorden we een gat in de vloer.
Wat een tijd!!!! Wat een avonturen met mijn brandweerautootje.
Hij was rood. Was, want de knalrode lak werd in de loop der jaren mat frambozenrood.
Daarna ben ik Engels gaan rijden in een soort Dinkey Toy.
Die was zo mini, dat andere automobilisten mij niet zagen. Of te laat...
Een vrachtwagenchauffeur stapte een keer uit, toen hij achteruitrijdend mijn autootje een kwart meter korter had gemaakt.
“Verrek”, sprak hij, “ik dacht dat er een steen achter mijn wiel lag.”
Ik zat van de schrik verlamd achter het stuur. Pffffff, hij had me niet gezien.
Na twee total-losses, wilde ik niet meer zo klein.
Nu rijd ik al jaren Duits.
Tamelijk groot en voorzien van alle comfort.
Dus de drempels van tegenwoordig kan hij hebben.
En een plaid?????
Die ligt nog altijd in de achterbak.
En met de sneeuw komt daar ook nog een schep bij.
Met hoopvolle groet en blijf gezond en veilig,
Rietje
Geen opmerkingen:
Een reactie posten