donderdag 18 maart 2021

Het leven herhaalt zich

Lieve vrienden, 

 

Ze huppelde voor me uit. 

 

Voor haar liep een oudere dame. Keurig gekapt, fluwelen blazer met geruite plooirok. De pumps klikten op het trottoir. Aan de arm bungelde een tas, perfect passend bij haar pumps. Op haar hand lag een doosje met twee taartjes van de banketbakker. 

 

Het kleine meisje met de witte kniekousjes, gladgekamde haartjes en witte schoentjes huppelde tussen de oudere dame en mij in. 

Af en toe struikelde ze en liepen de neuzen van haar schoentjes lelijke krassen op. 

Waar ik ging, huppelde ze voor me uit, tot ze plotseling naast me kwam lopen. 

Ze pakte mijn hand, keek naar mijn keurig gepoetste laarzen en sprak:

“Je kunt het wel, je moet het nu zelf doen.”. 

 

Op mijn hand lag een doosje van de banketbakker met twee taartjes. 

 

Ik voelde het handje niet meer en hoe mijn ogen ook zochten, de oudere volwassen vrouw was weg. 

Heel in de verte hoorde ik af en toe nog de klikjes van haar pumps en slikte ik mijn tranen weg. 

 

En het meisje? 

Diep in mijn hart voelde ik hoe zij mij aanzetjes gaf om te huppelen. 

Dan deed ik dat even en moest glimlachen om mezelf. 

Gekke meid, je kunt ook gewoon echt dansen...

Toen moest ik heel hard lachen. Zo hard dat ik niet eens merkte dat achter mij, een klein jongetje kroop. 

 

Op een dag hoorde ik dat kleine jongetje achter mij roepen: “Mama, wil je me helpen?”

 

Ik had zijn aanwezigheid natuurlijk allang opgemerkt, maar hij ging nu actief op zoek en had een helpende hand nodig. 

 

Op een dag keek ik eens naar hem op en zag dat hij een kinderwagen aangeschaft had. 

 

Hij pakte nogmaals mijn hand en sprak:

 

“Dankjewel. Loop maar een poosje mee en houd je vast aan de wagen. 

Daar kun je op steunen als je even niet verder kunt. 

Ik kan het nu zelf moeder”. 

 

Op zijn versleten sportschoenen bleef hij naast me lopen. 

Het was lastig om zijn tempo bij te houden en langzaam raakte ik achterop. 

 

Over een poosje zal ik af moeten haken en ik weet zeker dat er dan een klein jongetje voor de volwassen vent uit rent. Af en toe een bal wegschoppend en hard lachend om de malle bewegingen van de grote stoere vent achter hem. 

 

“Je zit niet op ballet, pap”.

 

Ik glimlach en zie dat het goed is. 

 

Mijn laarzen zijn wat versleten en poetsen doe ik ze allang niet meer. 

 

Op tafel staan drie schoteltjes met een taartje van de banketbakker. 

 

“Lekker jongen. Goed dat je langskwam”. 

 

Als ik naar buiten kijk zie ik dat de knoppen aan de bomen opengebarsten zijn. 

En er is leven. 

 

Steeds weer zal er nieuw leven zijn. 

 

Met hoopvolle groet en blijf gezond, 

 

Rietje

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten