zondag 8 augustus 2021

Uit eten - ridicuultje 5 augustus

Lieve vrienden, 

 

Over restaurants gesproken…..

Wat is er verschrikkelijk veel veranderd in de loop der jaren hè? 

 

Toen ik nog witte kniekousen en lakschoentjes droeg, ging ik dikwijls uit eten met mijn vader en moeder, zuster en zwager. 

Altijd was er wel een nicht met haar man bij. 

Wat aten we dan? Nou, vaak een pasteitje en een huzarensalade met toast en boter. Of piepkuiken. Of wild. 

 

Daar reden we voor naar Hummelo. 

Uiteraard waren de verre etentjes altijd gekoppeld aan een uitwedstrijd van de voetbalclub. 

Er kwamen steeds meer favoriete restaurants bij. 

Bijvoorbeeld een restaurant waar we “Kip in het pannetje” aten. 

Kip met spekjes, zilveruitjes, gesneden ui, wortel en bleekselderij. 

Ach, was dat smullen. 

 

Toen kwam er een Chinees restaurant in Amsterdam, op de hoek van de Vijzelstraat en de Herengracht. 

Mijn vader vond het fantastisch, het buitenlandse eten. Kip met een gladde pindasaus en daarop geroosterde amandelen. 

Kip à la Malakka. 

Geserveerd met een enorme glimlach. Door Bram. 

Ik weet zeker dat hij op mannen viel, maar dat was toen nog taboe. 

Arme Bram. Hoewel? Zijn charmes noopten mijn vader altijd een fikse fooi te geven. 

 

Ach ja, kuilen, geen drempels….

De dames werden in hun mantel geholpen en er werd vriendelijk geknikt. 

“Mevrouw, meneer”… en daar gingen we, met de mooie auto, die je nog voor de deur kon parkeren. 

 

Hoe anders is het nu. 

“Ober, mag ik even afrekenen?” 

“Mijn collega komt zo bij u. 

U zit niet in mijn wijk”.

 

“Heeft u lekker gezeten??”

Dit is geen verschrijving. 

Of we lekker gezeten hebben. 

 

Ik weet het, ik kom uit het jaar kuil, om in mijn eigen termen te blijven. 

Maar ten eerste vraag je niet of iemand lekker gegeten heeft, laat staan gezeten. 

Hooguit zeg je: “Alles naar wens geweest?”

En zelfs dat….

“Mevrouw, meneer, dank voor uw bezoek. Tot ziens”. 

Zo hoor ik het graag. 

 

Als ik ergens plaats neem en de eerste vraag is: “Had u alvast iets te drinken gehad willen hebben?” (Ik spreek hier ook namens Marcel Peereboom), dan ben ik eigenlijk al klaar. 

 

Ik vind het fijn dat men in een restaurant, waar ik geregeld kom, mijn naam weet, weet wat ik niet eet en vooral wat wel. 

Dan is de vraag over de drank ook overbodig, want ze weten dat de fles ontkurkt kan worden voor ons aperitief. 

 

Maar ergens eten om “gezellig aan te zitten” met m’n jas over de stoel en m’n tas om m’n been om diefstal te voorkomen en vervolgens het bestek op de kale tafel zien liggen? Graag minstens een linnen placemat! 

 

Kom ik terug? Mwa”! 

Alleen als ik lekker gezeten heb. 

Dat heeft dan absoluut niets met de kwaliteit van het eten of de bediening te maken. 

Het heeft te maken met de plek en de kwaliteit van de stoelen. 

 

Want of ik lekker zit, bepaal ik zelf en ik zie geen enkele reden om dat mede te delen aan de bediening. 

En of ik terugkom? 

Dat hangt af van hoe het eten mij bekomt. 

 

En dat weet je pas als je, zonder buikpijn, weer thuis bent. 

 

Met een glimlach om de mond, blijf je knapper en gezond. 

 

Hartelijke groet, 

 

Rietje

Geen opmerkingen:

Een reactie posten